e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Belfeld

Overzicht

Gevonden: 1933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dompelen onderduwen: ŏnger duje (Belfeld) dompelen [SGV (1914)] III-1-2
donderen hommelen: hommele (Belfeld) donderen [SGV (1914)] III-4-4
donderx hommel: hommel (Belfeld) donder [SGV (1914)] III-4-4
donker, duisterx donker: dónkel (Belfeld), dónker (Belfeld), duister: duuster (Belfeld) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
dood (bn.) dood: doeët (Belfeld), duət (Belfeld), dôêt (Belfeld) dood [SGV (1914)] || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
doodskleed doodshemd: dôedshemp (Belfeld) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-2-2
doof doof: dauf (Belfeld) doof [SGV (1914)] III-1-1
dooien dooien: duŭje (Belfeld) dooien [SGV (1914)] III-4-4
dooier dooier: dū.i̯ǝr (Belfeld) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: duip (Belfeld) doop [SGV (1914)] III-3-3