e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Berg

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkglas pint: pīnt (Berg) drinkglas [RND] III-2-1
drinkkuil in de wei poel: pōl (Berg) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
drogen, droog worden (van gemaaid gras) dlw)ø̜ø̜: vǝrstǫrvǝ (Berg), sterven: stęrvǝ (Berg) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
droog weer droog: drūūch (Berg) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: (de koe) støu̯ drø̄x (Berg) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
druppel drup: drəp (Berg) druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
dubbel gezwad dobbel gezwaard: dǫbǝl [gezwaard] (Berg) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3
duif (alg.) duif: dauf (Berg), Pl. [dau.ve]  dauf (Berg) Duif. [Goossens 1b (1960)] || Een duif. [ZND A2 (1940sq)] III-3-2
duim duim: daum (Berg, ... ) een duim [ZND A2 (1940sq)] || een duim, (duimen) [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
duivel duivel: dy(3)̄vəl (Berg) Een duivel. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3