| 17919 |
kietelen |
kietelen:
kītələ (Q163p Berg),
krevelen:
minder gebruikt
krīvələ (Q163p Berg),
kriebelen:
krīpələ (Q163p Berg)
|
kittelen, kriebelen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
| 24337 |
kikker |
kwakvros:
kwɛkfroͅs (Q163p Berg)
|
kikvors, puit [RND]
III-4-2
|
| 24336 |
kikkerdril |
kilber van de kwakvros:
kelbər van də kwakfroͅs (Q163p Berg),
slijm van de kwakvros:
slaəm van də kwakfroͅs (Q163p Berg)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
| 24467 |
kikkerdril (2, bewerkt) |
(-)kilber:
kelbər van də kwakfroͅs (Q163p Berg),
(-)slijm:
slaəm van də kwakfroͅs (Q163p Berg)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
| 20308 |
kind (algemene benaming) |
kind:
kend (Q163p Berg)
|
kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)]
III-2-2
|
| 33940 |
kinketting |
kinkettel:
kinkętǝl (Q163p Berg),
kinketting:
kenkē̜teŋ (L429a Berg)
|
Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.]
I-10
|
| 33933 |
kinriem |
kinriem:
kenrēm (L429a Berg)
|
Verlenging van de neusriem die onder de kin van het paard doorloopt. [N 13, 24]
I-10
|
| 29843 |
kippen |
gevogelte:
gǝføxǝl (Q163p Berg),
hennen:
hinǝ (Q163p Berg)
|
De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 34507 |
kippen -werkwoord |
hikken:
hikǝ (Q163p Berg)
|
De eierschaal doorprikken, zich uit de eierschaal bevrijden, gezegd van kuikens in het ei. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
| 34010 |
kippen, storten |
opslaan:
opsløn (Q163p Berg)
|
Het ontladen van een kipkar door de bak te doen kantelen. Dit gebeurt door het balkje voor de bak, dat deze vastzet (de zgn. sluitstok) weg te nemen, en het paard de kar achteruit te laten stoten. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|