e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Berg

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nascharren, naoogsten kemmen: kø̜mǝ (Berg) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4
nauwgezet; nauwgezet persoon correct: van een persoon  krék (Berg), juste: van werk  dzjŭŭs (Berg), zich op zijn stekje houden: à hĭĕlt sĭĕg òp sə stèkskə (Berg) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
nek nak: nak (Berg) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nemen, pakken nemen: nēmə (Berg), pakken: pakə (Berg) nemen [ZND m] || pakken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
nerf van de weide graslaag: [gras]lǭx (Berg) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
neusriem naasriem: nāsrēm (Berg) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
nier nier: nīr (Berg) een nier [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
niet bevrucht leeg: lē̜x (Berg), mans: mǫu̯s (Berg) Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18] I-11
niet drachtig muntig: my.ntǝx (Berg) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet meteen leegbloeden slecht gestoken/gesteken: slē̜xǝstē̜kǝ (Berg) Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.] II-1