20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjjənézzə (L192p Bergen)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
26517 |
meelbak |
glijplank:
glijplank (L192p Bergen)
|
De houten bak onderaan de meelpijp waaraan de te vullen meelzak wordt bevestigd. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24c; A 42A, 41; Sche 56; Vds 164; Jan 168; Coe 153; Grof 182; N D, 23; monogr.; A 42A, 40; N O, 24a; N D, 33]
II-3
|
26516 |
meelpijp, meelgoot |
meelpijp:
meelpijp (L192p Bergen)
|
De pijp of goot onder de molenstenen waardoor het meel naar beneden komt. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; Sche 55; Vds 159; Jan 167; Coe 152; Grof 176; monogr.]
II-3
|
26061 |
meelzolder |
meelzolder:
meelzolder (L192p Bergen)
|
De verdieping van de windmolen waar het meel wordt opgevangen. De meelzolder bevindt zich doorgaans onder de steenzolder. Het woordtype eerste zolder (l 265c) is van toepassing op de ɛmeelzolderɛ van een geïmporteerde Zaanse molen. Naast de steenzolder en de meelzolder is er in deze molen nog een derde zolder, namelijk die in de kop waar zich as en rondsel bevinden. Zie ook het lemma ɛgraanzolderɛ.' [N O, 27c; A 42A, 2; monogr.]
II-3
|
21273 |
meester |
meester:
mɛistər (L192p Bergen)
|
(school)meester [RND]
III-3-1
|
33337 |
meid, dienstmeid |
dienstmeidje:
dinsmɛ̄kǝ (L192p Bergen),
meid:
mɛi̯t (L192p Bergen),
mɛ̄i̯t (L192p Bergen)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
20309 |
meisje |
deerntje:
denneke (L192p Bergen),
dribbeltje:
kleintje"; cf. WNT s.v. "dribbelen"1) Met kleine, vlugge passen gaan".....In toepassing op het loopen van kleine kinderen ....."; zie de afl. "dribbel
drübbelke (L192p Bergen),
wichtje:
cf. WNT s.v. "wicht (I)"4. (jonge vrouw zie ook 3. "(Klein) kind, jong mensch. Inz. in toep. op kinderen tot ongeveer 15 jaar
wechje (L192p Bergen)
|
(meisje;) Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden? [DC 05 (1937)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)], [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
meid:
de meid
meid (L192p Bergen),
vrijster:
vri-ijster (L192p Bergen)
|
Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
anstaonde (L192p Bergen)
|
Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
34237 |
melk |
melk:
męlk (L192p Bergen),
męlǝk (L192p Bergen),
mɛlk (L192p Bergen),
romen:
ruǝmǝ (L192p Bergen),
rō.ǝmǝ (L192p Bergen)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|