e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beringe

Overzicht

Gevonden: 506
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwartel kwartel: kwartəl (Beringe) kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)] III-4-1
kwartje kwartje: kwartje (Beringe) kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)] III-3-1
lameroen wartel: wartǝl (Beringe) Een apparaatje in de vorm van een ijzeren oog met een daarin gemakkelijk draaibaar haakje. Aan het lameroen worden de uiteinden van de draden bevestgid die tot één dikker touw ineengedraaid moeten worden. [N 48, 79] II-7
lampenpit lemmet: lēmət (Beringe) lampenpit [Roukens 14 (1937)] III-2-1
landrol wel: wɛl (Beringe) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
langzaam, traag langzaam: langsaam (Beringe) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] III-4-4
leeftijd, ouderdom leeftijd: gae löpt nog flink vur aemes van eure  leeftīēd (Beringe), ouder: gij lopt nog hard vur owwen  aawer (Beringe) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
lente, voorjaar lente: Opm. v.d. invuller: lange i.  līntje (Beringe) lente [DC 39 (1965)] III-4-4
lepel lepel: lepel (Beringe) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1
licht, steenlicht maalregeling: maalregeling (Beringe) De inrichting waarmee de loper in verticale richting versteld kan worden om de afstand tot de onderste steen te regelen. De taats van het staakijzer of de kleine spil rust daartoe in een taatspot. In oudere molens is deze pot bevestigd op een zware balk, de vonderbalk. Deze balk scharniert aan één zijde in de houtconstructie van de molen, aan de andere zijde wordt hij omhooggehouden met een hefboom, bestaande uit een lichtijzer en een lichtboom met daaraan een koord of ketting en een gewicht. Later werd dit type lichtwerk vooral in watermolens vervangen door een ijzeren systeem. Daarbij staat de taatspot op een ijzeren lat die door middel van een regelrad op en neer geschroefd kan worden (Janssen, pag. 88/89). Zie ook afb. 85. Blijkens de opgaven is licht in P 53 en P 56 onzijdig. [N 0,23a; A 42A, 30; Sche 58; Vds 109; Jan 139; Coe 120; Grof 142; N O, 23p; monogr.; Vld] II-3