id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33182 | inleggen (in een voor) | inleggen: enlęgǝ (Beringen), inzetten: enzętǝ (Beringen), zetten: zętǝ (Beringen) | Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.] I-5 |
19524 | inmaakpot | kroeg: voor melk of bonen etc. krōx (Beringen) | pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
25607 | inschieten | inschieten: inschieten (Beringen) | Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1 |
25236 | inslaan, van de bliksem gezegd | inslaan: ensləm (Beringen), inslaan. enslən (Beringen) | inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4 |
34001 | inspannen | inspannen: e.nspanǝ (Beringen) | Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10 |
20827 | inzouten | zouten: zate (Beringen) | zouten [ZND 08 (1925)] III-2-3 |
21562 | italiaan | italiaan: da des nen Italiaan (Beringen), das nen Iteljaan (Beringen) | Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)] III-3-1 |
34074 | jaarring | jaarring: (mv) jǭreŋǝ (Beringen), ring: reŋk (Beringen) | Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11 |
18705 | jacquetjak | jacquetjasje (<fr.): žakeͅtjaskə (Beringen), jakje: jäkskə (Beringen) | jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)] III-1-3 |
18566 | jacquetpak | jacquet (<fr.): žḁket (Beringen) | jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3 |