34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
zingen:
zeŋǝ (K358p Beringen)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
17562 |
kraakbeen |
knor:
knor (K358p Beringen, ...
K358p Beringen)
|
kraakbeen [ZND 01 (1922)], [ZND B1 (1940sq)]
III-1-1
|
22858 |
kraaltjes |
pareltjes:
pjɛ.rlkəs (K358p Beringen)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
20139 |
kraambed |
kinderbed:
znd 1 a-m; znd 1u, 135
kindərbét (K358p Beringen, ...
K358p Beringen)
|
kraambed (in het - (ge)komen) [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
III-2-2
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krān (K358p Beringen)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kruənəkra:n (K358p Beringen)
|
kraanvogel [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
krabben:
krabə (K358p Beringen),
schrabben:
sxrabǝ (K358p Beringen)
|
krabben [ZND 01 (1922)] || Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.]
II-1, III-1-2
|
18372 |
krakende schoen |
kraakschoen:
kraakschoen (K358p Beringen),
krāksXūn (K358p Beringen),
als schoenen kraken tijdens het gaan, betekent dat dat ze nog niet betaald zijn
kraakschoen (K358p Beringen),
kraakschoenen zijn nog niet betaald
kraksXun (K358p Beringen)
|
schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32072 |
kram |
sluitkrammen:
slø̜̄tkramǝ (K358p Beringen)
|
Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g]
I-13
|
21340 |
kramer |
kiekenkramer:
man die huizen afgaat om kiekens te kopen
kiekenkremer (K358p Beringen),
kramer:
kre:mər (K358p Beringen),
o van Fr. alors
kromer (K358p Beringen),
voddenkramer:
voddeukromer (K358p Beringen)
|
kramer [ZND 01 (1922)] || Kramer. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|