e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
knor boomstronk:   knoor (Posterholt), knōōr (Swalmen), (bij denneboom).  knoor (Herten (bij Roermond)), knôôr (Nunhem), (mv.: kneur).  ⁄ne knoor (Boukoul, ... ), gedrongen persoon:   (t is eine knôr) (Bunde), hoofd (spotnamen):   knoer (Baexem), knoo.r (Boukoul), knooer (Herten (bij Roermond)), knóór (Nunhem), knôêr (Haelen), B.v. stoot tiene knooer neet.  knooer (Herten (bij Roermond)), kraakbeen:   knar (Loksbergen), knoer (Maaseik), knoor (Echt/Gebroek), knor (Beringen, ... ), knorre (Stevensweert), knoͅr (Beverlo, ... ), knórre (Montfort), roep- en lokwoord voor het varken:   knor (Bree), stronk van de knotwilg: WNT sub knoers stronk  knoor(e) (Roermond), stronk van een struik:   knoir (Ulestraten), knoor (Montfort), Zo noemt men het ook; is meervoudsvorm.  kneur (Maasniel), stronk, boomstronk:   knōr (Boukoul, ... ), uitgegraven dennenwortel:   knōr (Beegden, ... ), knǭr (Herkenbosch, ... ), uitsteeksels in de maag:   knǫr (Beringen), varken:   knor (Blerick) I-11, I-12, I-8, III-1-1, III-4-3