e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motregenen, licht regenen briezelen: brīzələ, ətbrīzelt (Beringen), driezelen: drīzələ, ətrīzəlt (Beringen), druppen: druppen.  drəpə (Beringen), fiegelen: fiegelt (Beringen), friezelen: frizəldə (Beringen), gəfrizəlt (Beringen), t begint te friezelen.  ⁄t bəgentə frizələ (Beringen), motregenen: moͅtrègərə (Beringen), zeveren: zivərə (Beringen) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] || Motregenen. Vertaal in uw dialect: motregenen, het motregent (regenen met heel fijne druppels). [ZND 49 (1958)] || stofregenen [ZND 38 (1942)] III-4-4
mout mout: möt (Beringen) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: mouw, mouwke (Beringen), mow (Beringen), twi mouwe (Beringen) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw [ZND 01 (1922)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
mouw met kanten plooisel kantboord: [sic]  kantbōrt (Beringen), kanten mouw: kantə mouw (Beringen) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3
mouwschort voordoek: vurring (Beringen), vörrèng (Beringen), vø̄riŋ (Beringen), vø̄rəŋ (Beringen) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mug mug: mŭg (Beringen) mug [Willems (1885)] III-4-2
muil bakkes: bakǝs (Beringen) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband snuitband: snø̜̄t˱bant (Beringen) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof bovenste band: bōvǝnstǝ [band] (Beringen) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren kalverkorf: kalǝvǝrkǫrǝf (Beringen), muilkorf: mø̜̄lkørf (Beringen) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11