e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijbroek rijbroek: rebrok (Beringen), reͅibrōk (Beringen) rijbroek met nauw om het onderbeen sluitende pijpen [N 23 (1964)] III-1-3
rijden rijden: rāen (Beringen), rɛiə (Beringen) rijden [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-3-1
rijentrekker bietgritsel: bii̯ǝtgretsǝl (Beringen), rijentrekker: rē̜i̯ǝtrękǝr (Beringen), vorentrekker: vōrǝtrękǝr (Beringen) De rijentrekker is een houten harkachtig gereedschap waarmee evenwijdige lijnen of sleuven getrokken worden, waarlangs gezaaid of gepoot wordt, zonder dat men telkens touwen hoeft te gebruiken. Door op de snijpunten te planten van de lengtelijnen en de dwarslijnen die men over de akker heeft getrokken, kan men de afstand tussen de planten gelijk houden. Sommige rijentrekkers hebben aan boven- én onderkant tanden. De afstanden tussen de tanden variëren, afhankelijk van de plantensoort die gekweekt wordt. Er zijn ook rijentrekkers met verstelbare tanden. De gebruikelijke afstand tussen de aardappelstruiken varieert van 40 tot 60 cm. [N 18, 96; monogr.; add. uit N 18, 43; N 11A, 83] I-5
rijgen driegen: drīgǝ (Beringen) Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.] II-7
rijglaars rijgbot: reXbotə (Beringen), rèègbòt (Beringen), stevel voor te toe rijgen: stiebel vur toe te rijge (Beringen), stībəls vø̄r tū tə rēͅgə (Beringen) laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)] III-1-3
rijkdom rijkdom: rɛ.kdum (Beringen) rijkdom [RND] III-3-1
rijke lieden rijk volk: raik volk (Beringen), rijke mensen: reike minschen (Beringen) Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
rijksveldwachter garde (<fr.): nə gardə (Beringen), petter (<fr.): nə petər (Beringen), veldwachter: veldwachter (Beringen, ... ) een veldwachter [ZND B1 (1940sq)] || Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): ⁄n genderm (Beringen) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijp rijp: réép (Beringen) rijp [RND] III-2-3