e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ring ring: nerreeng--V (Beringen) ring [GTP] III-1-3
ringen ringen: reŋǝ (Beringen) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringen, randen verwijderen van peulvruchten peulen: pōlə (Beringen), ringen: reͅŋə (Beringen, ... ), ringen/randen afdoen: ring afdoen (Beringen) [Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)] [ZND 01 (1922)] [ZND B2 (1940sq)] I-7
ringrups rups: røͅps (Beringen, ... ) ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)] III-4-2
ringworm rad van sint-catharina: rad van sintə Catrin (Beringen, ... ), rad van St. Katrien (Beringen) Hoe heet de huidziekte in de vorm van een wiel, waartegen Sinte Catharina wordt aangeroepen ? [ZND 48 (1954)] III-1-2
rins ranzig: ne ranzige smaak (Beringen) Een rinse smaak (zuurzoet, gelijk sommige suikerbonbons). [ZND 41 (1943)] III-2-3
riool riool: ən rijōl (Beringen) een riool (onderaardse) [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
ritnaald, larve van de kniptor ritnaald: ritnøͅl (Beringen), rītnələ (Beringen) ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)] III-4-2
rode aalbes rode aalberen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  rui̯j ālbēr (Beringen), sint-jansberen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  sint-jansbéren (Beringen) aalbes [ZND 01 (1922)] || rode aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
rode biet biet: biǝt (Beringen) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5