e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoorden voor het schaap lem, lem, lem: lęm, lęm, lęm (Beringen) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Beringen) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit lem, lem: lęm, lęm (Beringen), lem, lem, lem: lęm, lęm, lęm (Beringen) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roepwoord voor de jonge geit lem, lem, lem: lęm, lęm, lęm (Beringen) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roepwoord voor de stier allez jong kom: alę jǫŋ kǫm (Beringen) [N 3A, 13] I-11
roeren roeren: ruren (Beringen, ... ) In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] III-2-3
roerzeef zij: zēͅ (Beringen) zift voor soep of groenten (fr. passoire) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
roest roest: rūst (Beringen) roest (roester) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
roestvlek ijzermaal: eͅzərmoͅəl (Beringen), ijzermaalplek: eͅzərmoͅəlplɛk (Beringen) roestvlek (in het linnen) [ZND B2 (1940sq)] III-2-1
roet bekrozen: de ketel is ~  bekrozen (Beringen), roet: rut (Beringen) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1