e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spekhaak spekhaak: spɛkhōǝkǝ (Beringen), vleeshaak: vlīshōǝkǝ (Beringen) De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.] II-1
spekpannenkoek spekkoek: Syst. Frings  speͅkkuk (Beringen) Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
spel (alg.) spel: e spEl (Beringen), spael (Beringen) spel [GTRP (1980-1995)] || Spel. [Willems (1885)] III-3-2
speld speld: speͅl (Beringen), spelde: spęl (Beringen), spɛ̄l (Beringen) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld [ZND B1 (1940sq)] II-7, III-1-3
spelen (alg.) spelen: speehle (Beringen), spêle (Beringen) spelen [GTRP (1980-1995)] || Spelen. [Willems (1885)] III-3-2
spenen spenen: spēnǝ (Beringen) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
sperwer sperwer: sperrever (Beringen) sperwer [Willems (1885)] III-4-1
spie spie/spij: spęi̯ (Beringen) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spijbelen haagschool gaan: hāxsxōlgoͅn (Beringen) spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
spil van de berries berrienagel: bęrināgǝl (Beringen) IJzeren spil waarmee de berries van de slagkar bevestigd zitten aan de draagbomen onder de bak. [N 17, 18; N G, 56c] I-13