e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vruchtbare grond gewassige grond: gǝwasegǝ gront (Beringen), gewillige grond: gǝwelǝgǝ gront (Beringen), goede grond: goi̯ǝ gront (Beringen), goi̯ǝ grǫnt (Beringen), vette grond: vetǝ gront (Beringen) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vruchtgebruik tocht: tocht (Beringen), vruchtgebruik: vruchtgebruik (Beringen) hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)] III-3-1
vuistslag op de rug bonk: boenk (Beringen), bonk (Beringen) Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)] III-3-2
vuurslag slagpin: slaxpen (Beringen) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1
vuursteen vuurslag: vy(3)̄rslax (Beringen) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
vuurtang, sinteltang tang: taŋ (Beringen) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
waaienx waaien: wēͅn (Beringen), weͅn (Beringen) waaien [N 22 (1963)] III-4-4
wafel wafel: woͅfel (Beringen), Syst. Frings  wāfəl (Beringen), wōəfəl (Beringen) Wafel [N 16 (1962)] || wafel [ZND 08 (1925)] III-2-3
wagen wagel: wā.gǝl (Beringen) Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.] I-13
walmen smoren: smōrə (Beringen) roken, walmen, gez. van een lamp [ZND 02 (1923)] III-2-1