33681 |
vruchtbare grond |
gewassige grond:
gǝwasegǝ gront (K358p Beringen),
gewillige grond:
gǝwelǝgǝ gront (K358p Beringen),
goede grond:
goi̯ǝ gront (K358p Beringen),
goi̯ǝ grǫnt (K358p Beringen),
vette grond:
vetǝ gront (K358p Beringen)
|
Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt beïnvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30]
I-8
|
21584 |
vruchtgebruik |
tocht:
tocht (K358p Beringen),
vruchtgebruik:
vruchtgebruik (K358p Beringen)
|
hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
22342 |
vuistslag op de rug |
bonk:
boenk (K358p Beringen),
bonk (K358p Beringen)
|
Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
19543 |
vuurslag |
slagpin:
slaxpen (K358p Beringen)
|
slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19544 |
vuursteen |
vuurslag:
vy(3)̄rslax (K358p Beringen)
|
vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19813 |
vuurtang, sinteltang |
tang:
taŋ (K358p Beringen)
|
vuurtang [N 05A (1964)]
III-2-1
|
25125 |
waaienx |
waaien:
wēͅn (K358p Beringen),
weͅn (K358p Beringen)
|
waaien [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20740 |
wafel |
wafel:
woͅfel (K358p Beringen),
Syst. Frings
wāfəl (K358p Beringen),
wōəfəl (K358p Beringen)
|
Wafel [N 16 (1962)] || wafel [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
34562 |
wagen |
wagel:
wā.gǝl (K358p Beringen)
|
Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.]
I-13
|
19475 |
walmen |
smoren:
smōrə (K358p Beringen)
|
roken, walmen, gez. van een lamp [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|