32618 |
deksel van de metalen gierton |
scheel:
sxē.l (K358p Beringen)
|
De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.]
I-1
|
33992 |
dekzeil |
bâche:
baš (K358p Beringen)
|
Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33916 |
dempig |
dempig:
dɛ.mpex (K358p Beringen)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
19048 |
denken |
denken:
denk, denken (K358p Beringen)
|
ik denk, wij denken (of peinzen?) ik dacht het wel, wij dachten het ik heb het gedacht [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
24476 |
dennenappel |
denappel:
verzamelfiches; ook ZND01, u 31
dɛnapəl (K358p Beringen)
|
dennenappel [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
dennennaalden:
dɛnənoel (K358p Beringen),
spelden:
speͅ:lə (K358p Beringen),
spɛlə (K358p Beringen)
|
dennenaald [ZND 01 (1922)] || dennennaalden [Goossens 1b (1960)]
III-4-3
|
24537 |
dennenwortel |
hakken:
hakə (K358p Beringen),
pielwortel:
pēͅi̯əlwortəl (K358p Beringen),
post:
poͅstə (K358p Beringen)
|
penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)]
III-4-3
|
32957 |
derde hooioogst |
nawei:
nǭwęi̯ (K358p Beringen)
|
Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d]
I-3
|
28511 |
derdeling |
derling:
dɛrleŋ (K358p Beringen)
|
Derde zwerm of tweede nazwerm. Na de eerste nazwerm of de tweede zwerm kan enkele dagen later een tweede nazwerm volgen. [N 63, 29c; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 7; L 1a-m; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
ook materiaal znd 23,4
deugeniet (K358p Beringen),
døgənit (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
ondeugd:
ondeugd (K358p Beringen),
ondeugend jong:
ondeugdid jinek (K358p Beringen)
|
deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|