e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flauwvallen kwalijk vallen: koilək valə (Beringen), van zijn sus vallen: van zēne sus (Beringen), van zijn zelve vallen: van zè zelve (Beringen) hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || in bezwijming vallen [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
flets flets: flets gezicht (Beringen) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2
flikflooien flikflooien: ook materiaal znd 23, 55  flekflūjə (Beringen), flikfloeië (Beringen), mouwstrijken: ook materiaal znd 23, 55  moawstrijken (Beringen), mouwstrēke (Beringen), mouwvegen: ook materiaal znd 23, 55  mouwvegə (Beringen) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: floe:m (Beringen), fluim (Beringen), spuwsel: spuwsel (Beringen), tuf: tyf (Beringen) fluim [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluisteren fezelen: Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.  fizələ (Beringen), Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.  fiezelen (Beringen) fluisteren [ZND 30 (1939)] || lispelen [ZND 01 (1922)] III-3-1
fluit fluit: flöt (Beringen), fluitje: flöteke (Beringen) Fluit. [Willems (1885)] III-3-2
fluiten fluiten: flöte (Beringen) Fluiten. [Willems (1885)] III-3-2
fluweel, velours fluweel: fliwēǝl (Beringen), velours: vlūr (Beringen) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) broek: een floere brook (Beringen) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokmerrie kweekmerre: kwēkmęrǝ (Beringen) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9