e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fruit, ooft fruit: frø͂ͅt (Beringen) [ZND 01 (1922)] I-7
fruitworm appelmade: apəlmāi (Beringen), made: maiə (Beringen) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2
futloze jongen lurk: da’s ne lörk (Beringen) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaan gaan: goin (Beringen), gōān (Beringen) gaan [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-1-2
gaatje voor de schoenveter nestelkotje: nesselköttekes (Beringen), nesəlkøtəkəs (Beringen), rijgkot: rēͅgkotər (Beringen), rèègkotter (Beringen) gaatjes in de schoen waardoor de veter wordt geregen [riegaater] [N 24 (1964)] III-1-3
gadeslaan? in de ogen houden: z⁄n zaken in d⁄oeg hoon (Beringen) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffel gaffel: de gaffel dieker zette (Beringen) Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2
galgenaas galgenaas: galgəgənōͅəs (Beringen), galəgəuənəs (Beringen), lafaard: ⁄n lafaard (Beringen), schandaal: ⁄n schandaal (Beringen), schoelje: Van Dale: schoelje, 2. gemeen sujet, fielt, schurk (gew. ook schoelie).  ⁄n schoelie (Beringen) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] || galgenaas [ZND 01 (1922)] III-3-1
galopperen galopperen: galō`pērǝ (Beringen), vierklauwens springen: vīrklōǝs spreŋǝ (Beringen) De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f] I-9
gang gang: gaŋk (Beringen, ... ) gang [ZND 01 (1922)] || huisgang (waarlangs men binnentreedt) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1