e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gejoel gelul: gəloͅl (Beringen), laweit: lawēt (Beringen) gejoel [ZND 01 (1922)] III-3-1
geknotte wilg sonk: sink (Beringen), sonkbol: sink(bol) (Beringen), sinkbol (Beringen), strinkbol: strinkbol (Beringen, ... ) knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)] III-4-3
gekookte hersens hosselen: Syst. Frings  hoͅsələ (Beringen) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
gekruld haar krullen: krollen (Beringen) hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)] III-1-1
geld centen: saentə (Beringen), geld: ge mut geld hemme veur te kunne betale (Beringen), gelt (Beringen), gij moet geld hebben voor kunnen te betalen (Beringen), ich zai me geld kwait (Beringen), ich zen mè geld kwèt (Beringen), ich zen mè gled verlore (Beringen), xɛld (Beringen) geld [RND], [ZND 14 (1926)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] || kluit (geldstuk) [ZND 01 (1922)] III-3-1
gele kwikstaart koehoedertje: gemeenschappelijke naam 112a en 12b: Kwikstetje  koeihuërke (Beringen) kwikstaart, geel (Motacilla flava flava L.) [Lk 04 (1953)] III-4-1
gele lupine boontjes: būnkǝs (Beringen), lupinen: ly`pinǝ (Beringen) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gele voederwortel paardspoten: pi̯ē̜ǝrspūtǝ (Beringen) Daucus carota L. In de genoemde vragenlijst is gevraagd naar twee variëteiten naast de algemene benaming winterwortel die in het vorige lemma ter sprake kwam. Hier is alleen opgenomen hetgeen afwijkend is van lemma Winterwortel. Lobbericher naar het Rijnlands dorpje Lobberich. [N Q, 6b; monogr.] I-5
gelijken (op) gelijken: gelaēke (Beringen), trekken: trikə (Beringen) gelijken [ZND 25 (1941)] III-4-4
geloof geloof: gəlu:əf (Beringen), hè heet zè geluuëf verlore (Beringen), Hɛ het ze gəluōͅf vərlorə (Beringen) Geloof. [ZND 01 (1922)] || Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)] III-3-3