33984 |
achterhaam |
achterhaam:
axtǝrhām (K358p Beringen)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
34100 |
achterklauw |
teentje:
tiŋkǝ (K358p Beringen),
voet:
vut (K358p Beringen)
|
Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c]
I-11
|
33802 |
achterknie |
achterknie:
axtǝrknē̜i̯ (K358p Beringen)
|
Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12]
I-9
|
31587 |
achternaafband |
domband:
dǫmbant (K358p Beringen)
|
De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.]
II-11
|
31585 |
achterschijf |
rondelle:
rǫn`de̜l (K358p Beringen)
|
Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.]
II-11
|
17651 |
achterste |
achterste:
aechtərstə (K358p Beringen)
|
achterste [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
19445 |
achteruit |
achter:
axtǝr (K358p Beringen),
achteruit:
axtǝrø̜̄t (K358p Beringen)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
17951 |
achteruitgaan |
achteruitgaan:
achteruitgoan (K358p Beringen)
|
achteruitgaan, wijken, deinzen [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
34584 |
achterwand |
achterschoft:
axtǝrsxǫft (K358p Beringen),
schoft:
sxǫft (K358p Beringen)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17781 |
adem |
asem:
o:səm (K358p Beringen)
|
adem [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|