e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medaillon medaille: en ga medellie (Beverlo), medöli-j (Beverlo), ən gā mədəlli (Beverlo), ’n gaa medellie (Beverlo) een gouden medaille [ZND 38 (1942)] || medaille III-1-3
medelijden compassie: kompassi-j (Beverlo), kompassie (Beverlo) medelijden [ZND 33 (1940)] III-1-4
medicijn medicijn: midesê"n (Beverlo) medicijn III-1-2
meelmijt meelmade: mēlmōͅi̯ (Beverlo) mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)] III-4-2
meelworm, larve van de meeltor meelmade: mēəlmōͅi (Beverlo) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2
meerderjarig meerderjarig: mjèderjooreg (Beverlo), znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  miederjorig (Beverlo, ... ), miejuderjoorig (Beverlo, ... ), mondig: muneg (Beverlo) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] III-2-2
meester meester: miɛstər (Beverlo) (school)meester [RND] III-3-1
meet: lijn waar het spel eindigt meet: t Ès on-e mê"t dat-t tèlt.  mê"t (Beverlo) Meet. III-3-2
meetje steken schraampje kappen: Sub schreefje.  schrèmke kappe (Beverlo) Een spel, waarbij een muntstuk of iets dergelijks, zo dicht mogelijk bij de schreef dient geworpen. III-3-2
mei mei: Het hûîs war af èn-e maaj woord gedrùnke.  maaj (Beverlo) Mei (lovertak), meiboom. III-3-2