e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mierenhoop muurzeikersnest: myrzeͅi̯kəsneͅst (Beverlo) mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2
mikken hogen: hüügə (Beverlo), mikken: mikke (Beverlo), mikken (Beverlo), mikə (Beverlo) lonken (mikken) [RND] || Op iemand mikken (om met een boog of geweer te schieten). [ZND 38 (1942)] III-3-2
minderen minderen: mindere (Beverlo), minderen (Beverlo), mindre (Beverlo) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? [ZND 31 (1939)] III-1-3
minderjarig minderjarig: znd 31, 23a  minderjarig (Beverlo) minderjarig [ZND 31 (1939)] III-2-2
misdienaar kaarsenpisser: spottend  keͅssəpessər (Beverlo), misdienaar: mesdiener (Beverlo), meͅsdinər (Beverlo), nə meͅsdīnər (Beverlo) Een koorknaap (misdienaar). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet de jongen die de mis dient? [ZND 36 (1941)] III-3-3
mismaakt mismaakt: mismaokt (Beverlo), mismokt (Beverlo) het kind is mismaakt [ZND 31 (1939)] III-1-2
mist, nevel (alg.) dikke mist: dikke mist (Beverlo), mist: mist.  mest (Beverlo) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mist, nevel [ZND 39 (1942)] III-4-4
mode mode: mood (Beverlo) mode III-1-3
moe moe: muj (Beverlo), myj (Beverlo) moe [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
moed moed: mut (Beverlo) moed [ZND A2 (1940sq)] III-1-4