e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uil uil: nən øͅyl (Beverlo), ûîl (Beverlo) uil [ZND A2 (1940sq)] III-4-1
uitbrander opspeles: ùpspeeles (Beverlo), opspeling: ùpspeeling (Beverlo), vermaning: (ver)mooning (Beverlo) uitbrander (geven of krijgen) || vermaning III-1-4
uitglijden uitschampen: ötschampe (Beverlo), øtsxampə (Beverlo), uitschuiven: ötschûîve (Beverlo), ətsxø͂ͅvə (Beverlo) uitglijden || uitglijden (b.v. over een aardappelschil) [ZND B2 (1940sq)] || uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uitmaken wie mag beginnen heulen: 1) Loten, kavelen. B.v. met de pijlen heulen om te zien wie t eerste is. Zie Kiliaen;  heulen (Beverlo), hoop: [sic]  də hoop (Beverlo) Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] || z. toel. III-3-2
uitnodigen uitnodigen: uitnodigen (Beverlo) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitnodigen voor een begrafenis lijkbidden: (lijk)beeën (Beverlo), lijkbeen (Beverlo) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitschelden uitmaken: ieëne öutmaoke (Beverlo), minder ruw  emant ətmakə (Beverlo), uitschijten: plat  ieëne öutschète (Beverlo), ruw  emant ətschetə (Beverlo) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitwerpselen kak: kak (Beverlo), stront: strùnd (Beverlo) poep III-1-1
unster uisel: WNT: unsel - (h)uis(s)el, (h)uusel, ussel, on(g)sel, oossel, eunsel, eussel, ensel (einsel), insel (eisel) -, Van ons (mnl. unce) met -el (< ouder -il), zooals pondel van pond is afgeleid. Vgl. unster en ponder (punder) die met -er zijn gevormd. [...] Weegwerktuig met ongelijke armen, waardoor men met een klein gewicht dat aan den langen arm wordt heen en weer geschoven, een grooten last, die aan den korten arm wordt opgehangen, kan wegen.  uisəl (Beverlo), ö uitgesproken zoals in het Franse oeuf  össel (Beverlo) De Romeinse balans, bestaande uit een stok waarover een gewicht heen en weer geschoven wordt. [ZND 33 (1940)] III-3-1
urine pis: pis (Beverlo), zeik: zêk (Beverlo) urine III-1-1