e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
durven dorren: dèərə (Beverlo), dêre (Beverlo) durven [ZND 25 (1937)] III-1-4
dutje dutje: dutteke (Beverlo), knikje: knikske (Beverlo) dutje (lichte slaap) III-1-2
duur duur: dīr (Beverlo) duur [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
duwen duwen: douwe (Beverlo), dowə (Beverlo), stoten: stoe"te (Beverlo) duwen [RND] III-1-2
dwarsdrijven ezelen: ezelen (Beverlo), koppen: koppen (Beverlo), stechelen: stèchele (Beverlo), wringen: vringen (Beverlo) dwarsdrijven || Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver dwarserik: dwê"zerik (Beverlo), dwarskop: dwê"skop (Beverlo), ezel: wa nen ezel (Beverlo), kopper: [Of: koppei?]  wa ne kopper (Beverlo), stechelaar: stèchelêr (Beverlo), wringer: wa n`en vringer (Beverlo) dwarsdrijver,dwarshoofd, dwarskop || Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
dweil opnemer: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  ùpneemer (Beverlo) dweil III-2-1
dweilen opnemen: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  ùpneeme (Beverlo) dweilen III-2-1
dwingen dwingen: dweŋə (Beverlo), dwinge (Beverlo) dwingen [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
echtgenoot mens: mins (Beverlo), vent: vènt (Beverlo) echtgenoot III-2-2