e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feest feest: fie"st (Beverlo, ... ), fiəst (Beverlo), fjèst (Beverlo), nieuw, als alternatief van fjest (oud)  fieëst (Beverlo), oud, als alternatief voor fieëst (nieuw)  fjest (Beverlo) Feest. || Feesten. || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
feestdag van sint-maarten maarten: mette (Beverlo), sint-maarten: sint metten (Beverlo), sinte-maarten: sinte mette (Beverlo) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-3
feesten feesten: fjèste (Beverlo) Feesten. III-3-2
fiets velo: de vloo (Beverlo), ne villo (Beverlo), nə vlo (Beverlo) Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fietser velorijder: tweiə veəlorijers kreussen makander (Beverlo) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
fijne hagel fijne hagel: fijne hagel (Beverlo) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijt fijt: fēͅt (Beverlo), fèt (Beverlo) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
filet, haas haas: hoos (Beverlo), varkenshaas: vè"rkeshoos (Beverlo) rugstuk (deel van een geslacht dier) || varkensrugstuk (filé) III-2-3
flambouw flambouw (<fr.): nə flambi (Beverlo), lantaarn (<fr.): verkleinwoord : e lantjènke  ⁄n lantjèn (Beverlo) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] III-3-3
flaphoed transvaalse hoed: Transvaalse hoed.  transvōͅlsə hut (Beverlo) flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3