e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geloven geloven: geluve (Beverlo), gəly(3)̄əvə (Beverlo) Geloven. [ZND 35 (1941)] III-3-3
geluk chance (fr.): sjans (Beverlo), geluk: ə gəløk (Beverlo) een geluk [ZND A1 (1940sq)] || geluk III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben geluk hebben lijk een hoerenjong: hēͅ heͅt gəlyk lak ən hūrəjūnk (Beverlo), gelukzak: ⁄t is ne gelukzak (Beverlo) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak gemak: ook ZND 23, 076  gemak (Beverlo) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gelijk een fluitje van een cent: lek (lak) ó flōteke van-e cènt (Beverlo), gemakkelijk: gemèkkelek (Beverlo), ook materiaal znd 23, 77  gemekkelek (Beverlo), gemekkelijk (Beverlo), gemekkelëk (Beverlo), vanzelf: vanzèlf (Beverlo) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemaskerd persoon gemaskerde: nə gəmàskərdə mens (Beverlo), vastelavondzot: vaslaovetzot (Beverlo), vastelaoventzot (Beverlo) Een gemaskerd persoon. [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] III-3-2
gemeen crapuleus: krapeleus (Beverlo), gemeen: gemê"n (Beverlo, ... ), gəmēͅjən (Beverlo), ook materiaal znd 23, 79  gemein (Beverlo), gemên (Beverlo), kwaad: kooj (Beverlo), reppig: rèppeg (Beverlo), smerig: smireg (Beverlo), vuil: vûîl (Beverlo) gemeen [ZND A2 (1940sq)] || gemeen (laag) || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] || slecht(e) || smerig III-1-4
gemene vrouw venijn: venê"n (Beverlo), venijnig wijf: zoe"venê"nig wê"f (Beverlo), vergif: vergif (Beverlo), vergift: zoe"vergif (Beverlo) boosaardig (mens) || zo¯n boosaardige vrouw III-1-4
genezen genezen: gənēͅ-əzə (Beverlo) genezen (ww) [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gəpénsiŏĕneerd (Beverlo), op pensioen: znd 35, 65  oep pensioen (Beverlo) gepensionneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2