e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gezwel knobbel: Mv.  knobbels (Beverlo) gezwel [bel] [N 10 (1961)] III-1-2
giechelen giechelen: gichele (Beverlo), gichələ (Beverlo) Giechelen (ingehouden en op hoge toon lachen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
gierigaard gierigaard: gierigoard (Beverlo), gierige pin: gierige pin (Beverlo), vrek: vrek (Beverlo) gierigaard [ZND 35 (1941)] III-3-1
gieten, hard regenen gieten: giete (Beverlo, ... ), gè giet, hèë goot, gegote  giete (Beverlo), regenflats: règərflos (Beverlo) gieten, gutsen [ZND 25 (1937)] || hard regenen [ZND 33 (1940)] III-4-4
gieter gieter: gitər (Beverlo) gieter (van tuinier) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
gilde gilde: gul (Beverlo), gül (Beverlo), Kom-d-er ooch nö-t fjèst van-e gul?  gul (Beverlo) Een gilde. [ZND 35 (1941)] || Gilde. III-3-2
glad, glijdend glattig: gəlɛtx (Beverlo) glad [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
glazenkast glazenkast: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  gloozekas (Beverlo, ... ) glazenkast || pronkkast III-2-1
glazig glazen: glaoze (Beverlo), gla͂zə (Beverlo) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
glijden rijzen: (rijze).  rê"ze (Beverlo), Hè liet zich öt de boe"m rê"ze.  rê"ze (rijze) ? (Beverlo) glijden || Glijden. III-1-2, III-3-2