e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gril kuren: ook materiaal znd 29, 16  kure (Beverlo), kuren (Beverlo) kuren (znw) [ZND 01 (1922)] III-1-4
groeien wassen: wasse (Beverlo) groeien III-1-1
groeizaam weer gewassig (weer): gewassig weer  gəwàsex wēr (Beverlo), mals (weer): mals weer  màls wēr (Beverlo) mals regenachtig weer (in de zomer) [vers, vörs] [N 22 (1963)] III-4-4
groen (kleur) groen: gruun (Beverlo, ... ), gry(3)̄n (Beverlo, ... ) groen [ZND 01 (1922)], [ZND 35 (1941)] III-4-4
groente, algemeen kool: kjol (Beverlo), kuuəl (Beverlo) kool, groente I-7
groentesoep groentesoep: gruntesop (Beverlo) groentesoep III-2-3
grof gebouwd struis: strûîs (Beverlo) struis III-1-1
grof gebouwd persoon struise, een -: ne struise (Beverlo) zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)] III-1-1
grof gebouwde vrouw dik wijf: dik wijf (Beverlo), dik wèèf (Beverlo), machochel: maxuxəl (Beverlo) Hoe heet een dik en log vrouwmens (machochel, machoechel, of iets anders) ? [ZND 38 (1942)] III-1-1
groflinnen beenwindsel get: gette (Beverlo), geͅtə (Beverlo) windsels, groflinnen lappen of ~ die bij koud of nat weer en bij vuil werk met linten of knopen om de broekspijpen worden gebonden [slophooze, beenslette, beenwagge, gette, slikbagge] [N 24 (1964)] III-1-3