e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootmoeder grootmoe: kindertaal  grutmoe (Beverlo), grootmoeder: grutmoeder (Beverlo, ... ), grŭŭtmŏĕddər (Beverlo) grootmoeder [ZND 35 (1941)] || grootmoeder (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)] III-2-2
groots, wijds groots: grøts (Beverlo) groots, heerachtig [ZND B1 (1940sq)] III-4-4
grootvader grootva: kindertaal  grutvao (Beverlo), grootvader: grootvaadər (Beverlo), grutvoader (Beverlo), grŭŭtvaadər (Beverlo) grootvader [ZND 35 (1941)] || grootvader (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)] III-2-2
grote hoeveelheid, hoop vracht: vracht (Beverlo) onbepaalde grote hoeveelheid (vracht) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
grote knikker bonket: boenket (Beverlo), bongket, boemket, bomket, bommeket (Beverlo), bonkket (Beverlo), Hè gùjde de bùnkèt in t midde van-e scheute.  bùnkèt (Beverlo), dikke scheut: Sub bonket.  dikken ê"zere scheut(e) (Beverlo) Bonket [dikke ijzeren knikker]. || Grosser Wurfmurmel. || Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)] III-3-2
grote trom grosse caisse (fr.): Hè sloeg de groskes: hij sloeg de grote trom.  groskès (Beverlo) Trom (grote). III-3-2
gulden gulden: gyldə (Beverlo), nə gøldə (Beverlo) een gulden [ZND A1 (1940sq)] || gulden [ZND 35 (1941)] III-3-1
gulden mis gulden mis: de gulle mes (Beverlo), də gyllə meͅs (Beverlo) Gulden mis (op Quatertemper woensdag in de advent). [ZND 35 (1941)] III-3-3
gulp van een broek schuurdeur: NB schur = schuur.  schurdeur (Beverlo), spindeur: spindeur (Beverlo) gulp (voorsluiting broek) III-1-3
guur, kil en schraal weer grillig koud weer: grellig koud weer  greͅlex kàt wēr (Beverlo) huiverig, koud, guur weer [grellig, zoer, locht, schrauw] [N 22 (1963)] III-4-4