e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haagbeuk haagbeuk: hāgbeuk (Beverlo), jantjes: joeunkes (Beverlo) haagbeuk (carpinus betulus) [ZND 35 (1941)] III-4-3
haar haar: het hoar krollə (Beverlo) het haar krullen (krullen maken) [ZND 29 (1938)] III-1-1
haarbandje strik: Floeren strik.  fluərə strek (Beverlo) haarbandje, zwart-fluwelen ~ [peel] [N 25 (1964)] III-1-3
haarscheiding streep: strieëp (Beverlo) scheiding in het haar [scheej, streep] [N 10 (1961)] III-1-1
haarvlecht haarstaart: haarstet (Beverlo), papillote (fr.): papiljottə (Beverlo), rollo`s: rollos (Beverlo), staart, geslinderde -: gəslindeͅrdə steͅttə (Beverlo) een haarvlecht [ZND 35 (1941)] III-1-1
haarwrong dot: dot (Beverlo), tres: très (Beverlo) haarvlecht || haarwrong van een vrouw [knutje, tres, tots] [N 10 (1961)] III-1-1
haas haas: hoos (Beverlo) haas III-4-2
haasje-over bokspringen: Ze dee"n bokspringe ùp-t bospètteke.  bùkspringe, bokspringe (Beverlo) Haasje-over. III-3-2
haast haast: hoist (Beverlo) Grooten haast hebben [ZND 26 (1937)] III-1-4
haast hebben avanceren: aveseere (Beverlo), gehaast zijn: geho"st zēn (Beverlo), haastig zijn: ho"steg zēn (Beverlo), spoeden: spùje (Beverlo), zich spoeden: spùje (Beverlo) gehaast || haasten (zich) || reppen (haasten) III-1-4