e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handpalm palm: palm (Beverlo) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handschoen vingerwant: vingerwanten (Beverlo), want: want (Beverlo, ... ), ə paar wante (Beverlo), ə pōr wantə (Beverlo), ’n want (Beverlo) een paar handschoenen [ZND 35 (1941)] || handschoen [ZND 35 (1941)] || handschoen, twee handschoenen [ZND B1 (1940sq)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handschoen zonder vingers halfwant: halfwanten (Beverlo) wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)] III-1-3
handtas sacoche (fr.): sekosj (Beverlo) handtas III-1-3
handvol handvol: handvoͅl (Beverlo) handvol (haffel, grap, grop) [ZND B1 (1940sq)] III-4-4
hangen hangen: hangə (Beverlo) hangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
hard schreeuwen hard schreeuwen: gə mut heͅt schri[ə}wə, a[o}ndərs verstoͅtər oͅs ni (Beverlo) Men moet hard schreeuwen, anders verstaat hij ons niet. Men: wordt dit woord wel gebruikt in uw dialect? Zoniet, door welk voornaamwoord wordt men weergegeven? [ZND 04 (1924)] III-3-1
hard waaien hard waaien: hard waaien.  heͅt wájə (Beverlo) hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] III-4-4
harige rups haarrups: hōͅərøͅps (Beverlo) harige rups [aoskepek] [N 26 (1964)] III-4-2
haring haring: herring (Beverlo), hèring (Beverlo), Verklw. hèrinkske  hèring (Beverlo) haring [ZND 26 (1937)] III-2-3