19728 |
schrijftafel, bureau |
bureau:
spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)
beroo (K318p Beverlo)
|
bureau
III-2-1
|
18871 |
schrikken |
schrikken:
schrikke (K318p Beverlo),
verschrikken:
verschrikke (K318p Beverlo),
ze bijeen doen:
ze bie"n doen (K318p Beverlo)
|
schrikken
III-1-4
|
19536 |
schrobbezem |
schrobbezem:
sxrup˂bɛsəm (K318p Beverlo)
|
bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19411 |
schroeien |
hersten:
hoͅštə (K318p Beverlo),
schrijnen:
spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)
schrène (K318p Beverlo),
verhersten:
spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)
verho\"se (K318p Beverlo),
verho\"sse (K318p Beverlo, ...
K318p Beverlo),
verhèsse (K318p Beverlo, ...
K318p Beverlo,
K318p Beverlo)
|
schroeien, schrijnen || schroeien, zengen (branden zonder vlam; van stof) [ZND B1 (1940sq)] || verschroeien, lichtjes verbranden || verzengen
III-2-1
|
18844 |
schuchter |
verlegen:
ook materiaal znd 21, 36
verleige (K318p Beverlo),
verleigen (K318p Beverlo)
|
schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19565 |
schuier |
kleerborstel:
spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)
klie\"rbo\"sel (K318p Beverlo)
|
kleerborstel
III-2-1
|
25230 |
schuilgaan van de maan |
baadt:
də màn bójt (K318p Beverlo)
|
baaien van de maan, in de betekenis van de maan gaat schuil in een wolk; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)]
III-4-4
|
19555 |
schuimspaan |
schuimspaan:
sxømspōͅn (K318p Beverlo),
spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)
schömspoon (K318p Beverlo)
|
schuimlepel, spaan || schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21370 |
schuld |
schuld:
ən sxølt (K318p Beverlo)
|
een schuld [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
24428 |
schurftmijt |
schurftmijt:
sxøͅrfmēͅt (K318p Beverlo)
|
mijt die schurft veroorzaakt door gangetjes te graven in de huid van mens en dier [N 26 (1964)]
III-4-2
|