18182 |
[kazavek?] |
kazavek:
Een soort vrouwenbloes uit stof met mouwen en een reeks knoppen van voor om de bloes te openen. Aan die bloes was er dan nog een rokje aan bevestigd. Deze begon waar de knoppen reeds ophield. De lengte van dat rokje kon variëren, langste maat tot aan de knieën.
kazəveͅk (K318p Beverlo),
iets langer dan een bollero
kasjevek (K318p Beverlo)
|
jak; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || kasjevék, in de betekenis van vrouwenmantel; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18754 |
[kepie] |
kepie:
kepie (K318p Beverlo)
|
kepi [kepie]
III-1-3
|
18606 |
[lijfje] |
lijfje:
lèfke (K318p Beverlo),
Onderkledingstuk, gedragen op het blote lijf, zowel met als zonder mouwen, lang of kort.
leͅfkə (K318p Beverlo),
Werd en wordt onder het hemd gedragen - met of zonder mouwen.
leͅfkə (K318p Beverlo)
|
lijf(je) (afzonderlijk kledingstuk) || lijfje, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21293 |
aalmoes |
aalmoes:
en alləmoes (K318p Beverlo),
⁄n almoes (K318p Beverlo)
|
aalmoes [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
20284 |
aan de borst zijn |
memmen:
mèmme (K318p Beverlo),
zabberen:
cf. Vd s.v. "zabberen, sabberen"2. voortdurend aan iets zuigen
zjabbere (K318p Beverlo),
zuigen:
zouge (K318p Beverlo),
zûîge (K318p Beverlo),
zuiken aan een mem:
zouke (lotse) on-e.mem
zouke on-e mèm (K318p Beverlo)
|
zogen || zuigen
III-2-2
|
20794 |
aanbranden |
aanbranden:
oobranne (K318p Beverlo, ...
K318p Beverlo)
|
aanbranden || aanzetten (licht aanbranden)
III-2-3
|
20350 |
aangetrouwd |
aangetrouwd:
oogetrouwd (K318p Beverlo)
|
aanverwant; aangehuwd
III-2-2
|
19975 |
aanhitsen |
kwaad maken:
kōͅt mōͅkə (K318p Beverlo)
|
hond ophitsen, aanhitsen [N 02 (1960)]
III-2-1
|
17926 |
aanhoudend bepoetelen |
handvollen:
haufələ (K318p Beverlo)
|
aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18883 |
aanhoudend klagen |
kroezen:
krusə (K318p Beverlo),
lamenteren:
lameteere (K318p Beverlo)
|
aanhoudend klagen [ZND B2 (1940sq)] || weeklagen
III-1-4
|