e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vestzakje horlogebuideltje: horlogebuilke (Beverlo) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vetkaars vetkaars: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  vètkès (Beverlo) vetkaars III-2-1
vetpot smoutpot: smoutpot  smātpoͅt (Beverlo) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
vieren vieren: gəvi:rt (Beverlo) gevierd [RND] III-3-2
vieruursboterham vierurenkoffie, de -: vier urenkoffie (Beverlo) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
vijf centiem knabje: knepke (Beverlo), 5 ct.  ə kneͅpkə (Beverlo), solletje: 5 ct.  ə soͅləkə (Beverlo) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1
vijfentwintig centiem kwart: kwōit (Beverlo), 25 ct.  ə kwŏt (Beverlo) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1
vinden vinden: vennə (Beverlo) vinden [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
vinger vinger: nə veŋər (Beverlo), vinger (Beverlo, ... ), vingger (Beverlo) Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || een vinger [znd A1 (1940sq)] III-1-1
vingerlid lid: lee"d (va mène vinger) (Beverlo), leet vanne vinger (Beverlo), lid van den vinger (Beverlo), vingerlid: veŋərlēt (Beverlo) lid (deel) || lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1