e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droog weer droog: drūūch (Beverlo) droog [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek schotelhanddoek: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  schootelhanddùk (Beverlo), schotelvod: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  schootelvod (Beverlo) bordendoek || schoteldoek III-2-1
droogte droogte: druugte (Beverlo) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
drop drop: drøp (Beverlo), klissap: Zwète  klissap (Beverlo), klissaphout: klissaphaat (Beverlo), klissehout: klissenhaat (Beverlo), muntje: munteke (Beverlo), zjiep-je: snoepgoed  zjipke (Beverlo) drop || drop (kalissie) [ZND B1 (1940sq)] || drop (snoepgoed) || kalisse III-2-3
druilerig en koud weer vuil (weer): vuil weer.  vøͅl wēr (Beverlo) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] III-4-4
druiventros druiventros: drouvetros (Beverlo, ... ), tros druiven: tros druive (Beverlo) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
druk heen en weer lopen rondschieten: rontsxitə (Beverlo) lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)] III-1-2
drukknoop luiwijverknoop: luiwê"versknop (Beverlo), pitser: pitser (Beverlo) drukknoop || vrijgezellenknoop III-1-3
drukte, gedoe ambras: ambras (Beverlo), beschaar: beschaar (Beverlo), heiligendag: hèlegendoog (Beverlo), leed: lie"d (Beverlo), oremus (lat.): oreemus (Beverlo) drukte (omslag, omhaal, ophef) III-1-4
druktemaker ambrasmaker: ambrasmooker (Beverlo), genre-maker: cf. WNT XXVIII kol. 1378 s.v. "zjèren - zjèèren, zjerren, zjarren"cf. Joos s.v. "zjaar": grote zjaar = groot vertoon; cf. Schuermans s.v. "beschar"etc. Fr. se donner un genre: zich aanstellen  zjaarmooker (Beverlo), windmaker: windmooker (Beverlo) druktemaker III-1-4