e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
pitser aansteker:   petšǝr (Stein  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), dennennaalden:   pietser (Grubbenvorst), pitser (Blitterswijck, ... ), pitser(s) (Blerick), is de afgevallen naald  pitser (Blitterswijck), drukknoop:   petsǝr (Bilzen, ... ), petsər (Niel-bij-St.-Truiden), pitser (Beverlo, ... ), pïtsër (Tongeren), afl. sub pitsen.  pitser (Zonhoven), z. ook o. nijpen. Zie ook afb. p.120.  pitser (Hasselt), eerder te weinig dan te veel gemeten:   de winkelier is ne pitser (Lommel), gierigaard:   petser (Peer), pitser (Kuringen), ⁄t is ⁄n pitser (Sint-Truiden), graspieper: anthus pratensis  petšər (Meeswijk), kieskauwer:   pitscher (Sint-Odiliënberg), pitser (Maasbracht, ... ), pitsjer (Posterholt), pitsər (Kapel-in-t-Zand, ... ), pîêtsjər (Heerlen), knopjes [wld ii.10, p. 28]:   pitsers (Lommel), sluitspier van de aars: Uitzonderlijk.  pitser (Eksel), vangtangetje:   petsǝr (Kerkhoven), wasknijper:   petsər (Beverst), petsərs (Eigenbilzen, ... ) II-5, II-6, II-7, III-1-1, III-1-3, III-2-1, III-2-3, III-3-1, III-4-1, III-4-3