e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoge pet met opstaand bovenstuk hoge klak: huəgə klak (Beverlo), hoge zijden: huəgə zēͅjə (Beverlo) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)] III-1-3
hoge rijgschoen bottine: botinə (Beverlo), bottines (Beverlo) rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] III-1-3
hoge waterdichte schoen schoen met watertong: [sic]  šas me wōͅtərtoŋ (Beverlo) schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
hom melger: teeltvocht vd mann. vis  mèlleger (Beverlo) hom III-4-2
hommel hommel: hùmmel (Beverlo) hommel III-4-2
homp, brok, klont klot: klot (Beverlo) kluit [ZND 28 (1938)] III-4-4
hond hond: hont (Beverlo, ... ), hund (Beverlo), hùnd (Beverlo) hond [Goossens 1b], [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-1
hondenhok hondskot: hoͅntskoͅt (Beverlo), huntskoͅt (Beverlo) hondenhok [ZND 38 (1942)] III-2-1
honger hebben honger hebben: ech heͅm hoŋər (Beverlo), honger hemme (Beverlo) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
hoofd kop: de oəre va zeuue kop (Beverlo), kop (Beverlo, ... ), koͅp (Beverlo) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een kop [ZND A1 (1940sq)] || hoofd [N 10b (1961)] III-1-1