e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kelder keller: kaller (Beverst), kalər (Beverst) kelder [RND], [ZND 36 (1941)] III-2-1
kelk kelk: nə køͅlk (Beverst) Een kelk. [ZND A1 (1940sq)] III-3-3
kerel kerel: ki.ol (Beverst), man: sterke man (Beverst) Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND] III-3-1
keren (de paarden) draaien: drɛ̄ǝ (Beverst), draaien: drajǝ (Beverst), omdraaien: emdrɛ̄ǝ (Beverst) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] || Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] I-1, II-7
kerk kerk: køͅrk (Beverst), ən hōX køͅrk (Beverst) Een hoge kerk. [ZND A2 (1940sq)] || Een kerk. [ZND A1 (1940sq)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kerkĕf (Beverst) Kerkhof. [ZND 14 (1926)] III-3-3
kerkuil kerkuil: IPA, omgesp.  kørəkø͂ͅl (Beverst), torenuil: Frings  tōənēͅiəl (Beverst) uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1
kermis kermis: kirməs (Beverst) kermis [RND] III-3-2
kern jonge hoorn: jǫŋǝn hōrǝn (Beverst) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kerstmis kerstmis: kiesmes (Beverst), kiĕsmĕs (Beverst), beter  kieͅsmos (Beverst) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] III-3-3