e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nazaaien, bijzaaien herzaaien: hɛrzēǝ (Beverst) Als het gewas slecht opkomt -dit gebeurt met zaad van slechte kwaliteit of bij grote vochtigheid-, moet er worden nagezaaid. [JG 1a; monogr.] I-4
neef neef: neef (Beverst) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
neet, luizenei neet: nīt (Beverst) neet, luize-ei [ZND A1 (1940sq)] III-4-2
neger neger: neger (Beverst) neger [ZND 44 (1946)] III-3-1
nek nak: nak (Beverst), nek: nak (Beverst) nek [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
nemen, pakken nemen: nieemen (Beverst), pakken: pakkə (Beverst, ... ), pakə (Beverst) nemen [ZND 25 (1937)] || pakken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
nerf van de weide groes: grūǝs (Beverst) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
nestverlater op het uitvliegen: ze zin op’t aoutvlīgə (Beverst) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
netborstel handborstel: handbosǝl (Beverst) Borstel, kwast of handveger die dient voor het bevochtigen van de bovenzijde van het deegbrood. Volgens informanten (in L 289b, L 318b en Q 18, Q 112b) gebeurt dit ook wel met de hand. [N 29, 40b; monogr.] II-1
netvloeistof water: wǭtǝr (Beverst) Vloeistof die dient voor het bevochtigen van de bovenzijde van het deegbrood. In dit lemma zijn alleen de benamingen opgenomen die een vloeistof of vloeibare substantie aanduiden. Naast een vloeibaar middel gebruikt men ook wel eens een vast product blijkens de opgaven suiker (Q 121), ei (L 269, Q 117a), aardappelenmeel (K 278, L 383, Q 97), bloem (Q 95). Deze laatste benamingen zijn niet verder in dit lemma opgenomen. Daarnaast zijn er allerlei combinaties van een vloeistof met een andere vloeistof of een vast product mogelijk zoals: water waarin wat suiker of ge-klopt eiwit (L 427), meel en water (L 291, Q 35), aardappelmeel met water (L 292, 321, 330, Q 121e), koffie en melk (Q 12), geklopt ei met melk (L 432), witte bloem met water (L 377), eiwit en water (Q 18), zemelen en water (L 270). Deze combinaties zijn ook niet fonetisch gedocumenteerd. Uiteindelijk valt het lemma uiteen in twee groepen. De ene groep bevat algemene benamingen voor "netvloeistof", de tweede groep geeft de benamingen van een bepaald soort vloeistof of vloeibare substantie die als "netvloeistof" gebruikt wordt. [N 29, 40c; N 29, 40d; monogr.] II-1