e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pennenhouder pennensteel: pennesteel (Beverst) pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1
penwortel van een den pijl: piǝl (Beverst) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
persen werken: werken (Beverst) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11
pershoning doorgedane honing: dǫrgǝdø̜nǝn hū.ǝneŋ (Beverst) Honing die men verkrijgt door de raten te persen, zodat de honing eruit loopt. Na verwijdering van de blanke, gave stukken raathoning doet men de onregelmatige stukken honingraat, nog niet verzegelde honing, open en gesloten broed, stuifmeelraten, grof werk, moerdoppen, dode bijen en ander afval in zakken van kaasdoek. Deze legt men in de honingpers, waarin ze onder grote druk de nog resterende honing prijs geven (De Roever, pag. 167). Deze geperste honing blijft echter na zeven en klaren toch een produkt van mindere kwaliteit. [N 63, 116b; N 63, 115d; N 63, 115c; JG 1a; monogr.] II-6
persoon met een lastig karakter geen gemakkelijke: `t es genne gemèkeleke (Beverst) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4
perzikkruid reutsel: rętsǝl (Beverst) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet: algemeen muts: moets (Beverst) pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] III-1-3
peterselie petersel: pē.tərsel (Beverst), peterselie: pētərsēli (Beverst) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7
peul peul: paol (Beverst), schaal: schoël (Beverst), sjole (Beverst), shoule  soͅ.lə (Beverst) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] || groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) peul: pool (Beverst), schaal: schoəl (Beverst), sjole (Beverst), šōͅ.l (Beverst), šoͅ.lə (Beverst) [Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)] [ZND 40 (1942)] I-7