e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
piketten pilotten: pǝlǫtǝ (Beverst) De houten palen die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. Piketten hebben doorgaans een lengte van 70 tot 80 cm. Zie voor de woordtypen 'metskluppelen' en 'korteling' ook het lemma 'Korteling'. [N 30, 24b] II-9
pikhouweel pioche: p(i)jos (Beverst), pi(j)ǫs (Beverst) Houwwerktuig met lange steel en twee armen. Een van de armen heeft een beitelvormig uiteinde, de andere loopt uit in een punt. Zie ook afb. 14c. [N 30, 19c; monogr.] II-9
pil pil: pøl (Beverst) pil [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
pimpelmees blauwe tietemus: Frings  blōu̯ titəmeͅs (Beverst) pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)] III-4-1
pinksteren pinksten: pinksen (Beverst) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) pikken: pikken (Beverst), (op slee = ijsstoel).  pekə (Beverst) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] || pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)] III-3-2
pioen cornelisroos: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  kornièlisroes (Beverst) Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] I-7
pissebed wild varken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wild verke (Beverst) pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
pit van een steenvrucht koren: kwŏën (Beverst) kern [ZND 01 (1922)] I-7
pit, kern van fruit kern: kioͅn (Beverst), koren: kwoën (Beverst, ... ) [RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)] I-7