e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roek raaf: Frings  rōͅf (Beverst) roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1
roep- en lokwoord voor de eend weer: wēr (Beverst) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kip pik, pik, pik: pek, pek, pek (Beverst) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kuiken sjiep, sjiep, sjiep: šīp, šip, šip (Beverst) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roepwoord voor de stier kom: kǫm (Beverst) [N 3A, 13] I-11
roestplek ijzermaal: afbrokkelend verroest ijzer  ijzərmoəl (Beverst), roestvlek: vlekken in linnen  roesvlekkə (Beverst) roestplek [ZND 36 (1941)] III-2-1
roet gekruist: de ketel is ~  gəkroͅu̯št (Beverst) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
rogge koren: kōǝ.n (Beverst) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood zwart brood: zwat brōd (Beverst) roggebrood [ZND 34 (1940)] III-2-3
rok: algemeen jupe (fr.): jaoup (Beverst) rok (door vrouwen gedragen) [ZND 17 (1935)] III-1-3