e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

Gevonden: 2943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijftol dop: /  dop (Beverst), kokkerel: kukəreͅl (Beverst, ... ), /  koekerel (Beverst) Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || tol [SND (2006)] III-3-2
dringen dringen: dreŋə (Beverst) dringen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
drinkbak voor de koeien krib: krep (Beverst) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
drinkglas pint: pi̞.nt (Beverst) drinkglas [RND] III-2-1
drinkkuil in de wei waterkot: wǭtǝrkuǝt (Beverst) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droesem zinksel: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  zenksel (Beverst), zinksel (Beverst) droesem [ZND 23 (1937)] III-2-3
droge koe muntige koe: męntegǝ ku (Beverst) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge plekken in moeras hoogte: hejxtǝ (Beverst), hextǝ (Beverst) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
drogen, droog worden (van gemaaid gras) afsterven: ǭfstęrvǝ (Beverst) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
droog weer droog: drééjch (Beverst) droog [RND] III-4-4