20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən boi̯təram smēͅrən (Q072p Beverst),
een snee smeren:
ən sni̞e̞ smēͅrən (Q072p Beverst)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
schenken:
šiŋkə (Q072p Beverst)
|
Schenken. [ZND A1 (1940sq)]
III-3-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ē (Q072p Beverst),
ēi̯ (Q072p Beverst),
ęi̯ (Q072p Beverst)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
32747 |
een geerakker ploegen |
kortvoren:
voor de vraag of dit woordtype voor de volgende plaatsen beschouwd moet worden als werkwoord dan wel als meervoudig substantief zie men ook het vorige lemma
[kortvoren] (Q072p Beverst),
kortvoren varen:
[kortvoren] vǭ.rǝ (Q072p Beverst)
|
Afhankelijk van de gebruikte ploeg en de gevolgde ploegwijze kan de geer van een trapeziumvormige akker op verschillende manieren worden geploegd. Wordt de akker met een wentel- of een keerploeg bewerkt, dan kan men a) met de geer beginnen en dan - schuin tegen de geervoren aan - de lange voren ploegen, of b) met de lange voren beginnen en op de overblijvende geer korter wordende voren ploegen, waarbij tenslotte - schuin op de geervoren - nog enige lange sluitvoren worden geploegd. Op een uiteen te ploegen geerakker ploegt men vanaf de zijkanten eerst de lange voren, totdat men de in midden uitgezette geer bereikt. Daar ploegt men dan korter wordende voren, die in het midden (waar men moest keren) worden aangevuld met een aantal lange sluitvoren. Wordt die geerakker het jaar daarop bijeengeploegd, dan ploegt men in het midden eerst het daar uitgezette geerstuk bijeen; daarop laat men dan de lange voren volgen. Als een trapeziumvormige akker geploegd kan worden in voren die in dezelfde richting lopen als de evenwijdige korte en lange zijde van het stuk, hoeft men geen geer te ploegen. Voor het([...)-gedeelte van sommige varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 64; N 11A, 126a + b + c + d; JG 1a + 1b; monogr.; A 33, 9 add.]
I-1
|
25600 |
een gleuf aanbrengen in het deegbrood |
knippen:
knepǝ (Q072p Beverst)
|
Met de schaar of het mes een gleuf aanbrengen in het deegbrood. Volgens de informant van L 330 wordt dit "knippen" gedaan om het rijzen te bevorderen bij slechte deeg. [N 29, 44a]
II-1
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hīrə (Q072p Beverst)
|
een huis huren [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
22780 |
een kring op de grond trekken |
een kring op de grond trekken:
’n krin’ op de grond trekkə (Q072p Beverst),
een ring op de grond trekken:
’n rin’ op de grond trekkə (Q072p Beverst),
ring (zn.):
ne reenk (Q072p Beverst)
|
Een kring op de grond trekken. [ZND 29 (1938)]
III-3-2
|
19216 |
een lelijk gezicht trekken |
muilen maken:
maulə mōͅkə (Q072p Beverst),
muilen trekken:
maulə treͅkə (Q072p Beverst)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
31607 |
een paard beslaan |
beslaan:
bǝslø̜.n (Q072p Beverst)
|
Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.]
II-11
|
22809 |
een portret laten maken |
zich laten aftrekken:
zich letten oëftrekken (Q072p Beverst)
|
Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|