e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

Gevonden: 2943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
forsgebouwde koe zware koe: zwoǝr ku (Beverst) [N 3A, 141a] I-11
framboos framboos: frambōs (Beverst) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franje fronjeltje: De klank -ong- wordt uitgesproken als in het Fr. besogne.  frongelkes (Beverst) bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] III-1-3
frater berp: Frings; JK.: dim. als barmpje getypeerd vanwege barmsijs; hoe het grondwoord?  beͅrəp (Beverst) sijs: frater (13,5 bruin, maar zonder rood en zwart van barmsijs [009]; zeldzaam op trek; meest nog in het westen [N 09 (1961)] III-4-1
fruit bewaren laten rijpen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  loatə rijpə (Beverst) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3
funderingssleuven uitsteken fondamenten uitschieten: fǫdǝmɛntǝ ǫwtšītǝ (Beverst), fǫndǝmɛntǝn ǫwtsxītǝ (Beverst) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
futloze jongen kwibus: ’t es ne kwibus (Beverst) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaan gaan: goͅin (Beverst) gaan [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
gaar murw: møͅrf (Beverst) murw (gaar gekookt) [ZND A1 (1940sq)] III-2-3
galopperen galopperen: galǫpēi̯ǝrǝ (Beverst), in galop (lopen): ęn gǝlǫp (Beverst) De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f] I-9