33264 |
gele lupine |
lupinen:
ly`pīnǝ (Q072p Beverst)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
32991 |
geleding |
lid:
līǝ.t (Q072p Beverst)
|
Het deel van de graanstengel dat zich tussen twee knopen bevindt. Zie afbeelding 2, d. [JG 1a; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
25078 |
gelijken (op) |
gelijken:
gelijken (Q072p Beverst),
op iemand trekken:
(op iemand) trēͅkə (Q072p Beverst),
op trekken:
op trekke (Q072p Beverst)
|
gelijken [ZND 25 (1941)]
III-4-4
|
23206 |
geloof |
geloof:
he ee ze gelouf kwijt (Q072p Beverst),
hej is oaf gevalle van ze geloof (Q072p Beverst)
|
Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
19099 |
geluk |
geluk:
gəlek (Q072p Beverst)
|
een geluk [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|
19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
gemaaken (Q072p Beverst),
gemaok (Q072p Beverst)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
ook materiaal znd 23, 77
gemekelek (Q072p Beverst),
gemēkelik (Q072p Beverst)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vastelavondsman:
fesloivesman (Q072p Beverst)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gəmēn (Q072p Beverst),
ook materiaal znd 23, 79
gemeen (Q072p Beverst),
gemein (Q072p Beverst),
schand:
ook materiaal znd 23, 79
schān (Q072p Beverst)
|
gemeen [ZND A2 (1940sq)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeente (Q072p Beverst),
gemeinte (Q072p Beverst)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|