e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

Gevonden: 2943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesloten boerderijtype toe mesthof: tǫu̯ǝ męstǝf (Beverst) De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4] I-6
gesneden mannelijk schaap geboete bok: gǝbidǝ bok (Beverst), hamel: hǭ.mǝl (Beverst) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bɛ.rǝx (Beverst), bɛrx (Beverst) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gespeend veulen veulen: vīǝ.lǝ (Beverst) Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b] I-9
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen stomper: stumpǝr (Beverst) De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b] I-6
getob; tobben geklommel: ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel  geklommel (Beverst), gemartel: ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel  gemattel (Beverst), gesukkel: ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel  gesiggel (Beverst) gemartel [ZND 01 (1922)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwd wijf: gətróówt wééjf (Beverst) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuigen getuigen: geteige (Beverst), tuigen: teige (Beverst) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevaarlijk gevaarlijk: met vīr spejelen es gevoarlek (Beverst) Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevaarlijke kerel gevaarlijk: das ’n gevoarleke vent (Beverst) Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)] III-1-4