| 21322 |
gevangenis |
gevang:
gevenk (Q072p Beverst),
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
prezong (Q072p Beverst)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
| 17808 |
geven |
geven:
gēͅvə (Q072p Beverst, ...
Q072p Beverst),
gèvə (Q072p Beverst),
gêven (Q072p Beverst)
|
geven [ZND 25 (1937)], [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
| 17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gevielich (Q072p Beverst),
gəviləg (Q072p Beverst)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
| 17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
douf (Q072p Beverst),
dōf (Q072p Beverst)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
| 19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwɛlǝf (Q072p Beverst)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
| 25610 |
gewicht verliezen |
verbakken:
vǝrbakǝ (Q072p Beverst)
|
Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ± 10% in. [N 29, 48]
II-1
|
| 33298 |
gewone melkdistel |
douwdistel:
dǫu̯destǝl (Q072p Beverst)
|
Sonchus oleraceus L. Een op bouwland, in moestuinen en wegbermen voorkomend onkruid met een penwortel, bleekgele tot gele bloempjes uit "buikige" korfjes in een scherm en met grof ingesneden dof- of grijsgroen, vaak paars aangelopen bladeren met een stekelige bladrand. Het wordt 30 tot 90 cm hoog en bloeit van juni tot de herfst.
I-5
|
| 33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spør (Q072p Beverst),
spęr (Q072p Beverst)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
| 17564 |
gewricht |
gewricht:
gəvrex (Q072p Beverst),
lid:
leet (Q072p Beverst),
schrankel:
schrankel ? (Q072p Beverst)
|
gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] || hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
| 17588 |
gezicht |
gezicht:
bleek gezich (Q072p Beverst),
bleik gezich (Q072p Beverst),
gezich (Q072p Beverst)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|