e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kater hebben een kater hebben: ne kaoter hébbe (Bilzen) een kater hebben [N 80 (1980)] III-2-3
een klein plankje als zitplaats voor de duif plankje: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  e plênkske (Bilzen), zitplankje: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  zitplênkske (Bilzen) een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)] III-3-2
een kuil graven dabben: Met de handen.  dabbe (Bilzen), graven: Met de schop.  graove (Bilzen) Een kuil maken (dappen, graven) [N 108 (2001)] III-1-2
een lastig karakter hebbend lastig: he es lestig (Bilzen), niet gemakkelijk: hé es ni gemèkelek (Bilzen), niet mak: ni mak (Bilzen) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4
een list gebruiken foefelen: foeffele (Bilzen), foetelen: foêtele (Bilzen, ... ), lompen: iem. loempe (foeffele?) (Bilzen) een list gebruiken bij het kaarten [finten] [N 112 (2006)] III-3-2
een muur opmetselen (een muur) opmetsen: ǫpmɛtsǝ (Bilzen), (een muur) opwerken: ǫpwęrkǝ (Bilzen) Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.] II-9
een muur uitloden een muur afloden: nǝ mur ǭflǫwtǝ (Bilzen), een muur loden: nǝ mur lǫwtǝ (Bilzen) De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b] II-9
een muur voegen voegen: vūgǝ (Bilzen) De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 √† 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.] II-9
een muur waterpassen waterpassen: wǫtǝrpasǝ (Bilzen) De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.] II-9
een nachtmerrie hebben de maar gehad hebben: ich heb de moar gehad (Bilzen) Nachtmerrie; hoe vertaalt gij, fr. jai eu le cauchemar? [ZND 05 (1924)] III-1-2