17775 |
enkel |
enkel:
ich əp mənən enkəl kəpot gəstōətən (Q083p Bilzen),
inkel (Q083p Bilzen),
zijn inkel staute (Q083p Bilzen),
zijn inkel stekke (Q083p Bilzen)
|
enkel [ZND 01 (1922)] || ik heb mijn enkel stuk gestooten [ZND 01u (1924)] || zijn enkel stuk stoten [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
33605 |
enten |
griffelen:
grefələ (Q083p Bilzen),
griffele (Q083p Bilzen),
griffelen (Q083p Bilzen)
|
[RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 34 (1940)]
I-7
|
28827 |
entre-deux |
entre-deux:
entre-deux (Q083p Bilzen),
zwijl:
zwęjl (Q083p Bilzen)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
21204 |
envelop |
omslag:
himslōōg (Q083p Bilzen),
umlog (Q083p Bilzen)
|
een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
overgang:
nen iëvergank (Q083p Bilzen),
ziekte die smet:
de zikte smet (Q083p Bilzen),
B.v. t vont smèt, gezegd als kind naar pater of mater aardt: doopvont is besmettelijk.
iet dat smèt (Q083p Bilzen)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
22121 |
ergens buiten het hok blijven zitten |
blijven zitten:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
ze bleive zitte (Q083p Bilzen),
loeren:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
loēre (Q083p Bilzen),
niet ingaan:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
ze gon nie èn (Q083p Bilzen)
|
Hoe zegt men: het blijven zitten ergens buiten het hok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18837 |
ernstig |
menens:
’t es meines (Q083p Bilzen),
’t es mijnens (Q083p Bilzen)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (Q083p Bilzen)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
es (Q083p Bilzen),
pepeltjes:
vrucht
piepelkes (Q083p Bilzen)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)] || gewone esdoorn, vrucht van [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
30353 |
espagnolette |
basculeslot:
bǝskølslūǝt (Q083p Bilzen)
|
Toestel waarmee een draairaam gesloten kan worden. Het bestaat uit een vierkante of ronde staaf die in het midden als heugel is bewerkt en waarop het aan de kruk zittende rondsel werkt. Door het overhalen van de kruk bewegen de delen van de staaf zich naar elkaar toe. In gesloten toestand bevinden de uiteinden van de staaf van de espagnolette zich in aan de boven- en onderdorpel van het kozijn bevestigde ogen. [N 54, 95; monogr.]
II-9
|